Italië in de winter: waarom je die zomervakantie eens moet overslaan

Italië in de winter: waarom je die zomervakantie eens moet overslaan
Italië in de winter: waarom je die zomervakantie eens moet overslaan

Bij een vakantie naar Italië denken we massaal aan hetzelfde plaatje: ijsjes eten, zweten in de rij voor een museum en bomvolle stranden. Maar heb je er wel eens aan gedacht om in januari of februari te gaan? Het klinkt misschien als een gekke combinatie, maar eigenlijk is het een gouden greep. De grote toeristenmassa is verdwenen, de prijzen voor tickets en hotels kelderen en je ziet het land zoals het echt is. Geen ellebogenwerk bij het Colosseum, maar rustig een espresso drinken tussen de locals die blij zijn dat je er bent.

Ontsnap aan de Hollandse grijsheid

Laten we eerlijk zijn: de winter in Nederland is vaak een treurige aaneenschakeling van regen en grijze luchten. In het zuiden van Europa is dat echt even andere koek. Vlieg je bijvoorbeeld op Bari, dan stap je in een compleet andere wereld. Natuurlijk is het geen bikini-weer, maar met een temperatuur die vaak de vijftien graden aantikt, is het heerlijk vertoeven. Je ziet hier in de wintermaanden gewoon mensen met een zonnebril op het terras zitten in plaats van weggedoken in een dikke sjaal. Het is de perfecte manier om even vitamine D te tanken terwijl het thuis waarschijnlijk regent.

Lunchen met je gezicht in de zon

Een van de fijnste dingen aan een wintertrip is het licht. De zon staat laag en geeft het landschap en de zee een prachtige, gouden gloed die je in de felle zomerzon mist. Vooral in Puglia is de zondagse lunch aan zee een heilig begrip. Veel strandtenten en restaurants aan de boulevard blijven gewoon open. Je zit daar uit de wind, in het zonnetje, met een bord verse vis en een glas lokale wijn. Het tempo ligt laag, de obers hebben tijd voor een praatje en je vergeet spontaan welke maand het is.

Het museum voor jou alleen

Ken je die horrorverhalen van uren wachten in de brandende zon voor het Vaticaan of Pompeï? In de winter bestaat dat niet. Je loopt overal zo naar binnen en hebt de wereldberoemde meesterwerken soms bijna voor jezelf. Het is een verademing om in alle stilte van kunst en geschiedenis te genieten zonder dat iemand je voor de voeten loopt. Bovendien zijn de steden in december super sfeervol. De straten hangen vol lichtjes en op elk plein vind je wel een levende kerststal of een gezellig marktje.

Neem wel je sloffen mee

Is het dan alleen maar rozengeur en maneschijn? Nee, want er is één belangrijk ding waar je rekening mee moet houden: de huizen. Italianen bouwen hun huizen om de hitte buiten te houden (dikke muren, stenen vloeren), niet om de warmte binnen te houden. Isolatie zoals wij dat kennen, is vaak ver te zoeken. Zeker in oudere vakantiehuisjes kan het binnen behoorlijk kil en vochtig aanvoelen, omdat ze zuinig zijn met stoken. De gouden tip is dus: neem een dikke trui en warme sloffen mee voor binnen. Gek genoeg is het buiten in de zon vaak aangenamer dan binnen op de bank.

Stevige kost op je bord

De Italiaanse keuken past zich moeiteloos aan het seizoen aan en dat is genieten geblazen. Vergeet de lichte zomersalades; de winter is de tijd van comfort food. Denk aan stevige soepen met bonen, stoofschotels en pasta met wildzwijn of verse truffel. Het is eten waar je van binnenuit warm van wordt. Ook leuk zijn de sagre, de lokale eetfeestjes in de dorpen. Daar proef je de nieuwe olijfolie of geroosterde kastanjes, gewoon tussen de dorpsbewoners op het plein.

reacties op dit blog (0)

* = verplicht (e-mailadres wordt niet gepubliceerd)